Ontdek je verantwoordelijkheid – Neiging tot het kwaad

Deel deze pagina

Dit is de tweede bijdrage over de vierde regel: Ontdek je verantwoordelijkheid. De vorige bijdrage  kun je hier vinden.

Neiging tot het kwaad

In onze gemeenschap leven we met een ‘leefregel’. Deze bestaat in feite uit vijf regels die als wegwijzers op onze weg staan, zowel als gemeenschap als op persoonlijk niveau.

De vijf regels zijn:

  1. Word wie/wat je bent
  2. Broederschap, durf het aan
  3. Ga je weg
  4. Ontdek je verantwoordelijkheid
  5. Waag het (Gods) verbond te maken.

Door het jaar heen belicht ik telkens een leefregel.

Bijgaande tekst is het tweede deel bij de regel: ‘Ontdek je verantwoordelijkheid.’

Ontdek je verantwoordelijkheid – Neiging tot het kwaad.

Het lijkt te mooi om waar te zijn: op weg gaan met onze talenten, gaven die we bij geboorte meekregen, je verantwoordelijkheid ontdekken en zo worden wie we zijn: beeld en gelijkenis van God. Natuurlijk moeten we er hard voor werken, onze talenten leren kennen en verder ontwikkelen, maar vroeg of laat zullen we er dan toch wel komen: bij onze Goddelijke staat van zijn en bij de vrede op aarde.

En dat is het dan ook: te mooi om waar te zijn. We leven immers niet alleen in de ‘Geest’ waar we ‘beeld en gelijkenis van God’ zijn. We leven ook in onze fysieke hoedanigheid en zijn daarmee ondergeschikt aan de wetten van de natuur, en dus kwetsbaar. Al sinds de eeuwen der eeuwen proberen we ons, kost wat kost, te weren tegen al die grillige onzekerheden die ons in ons bestaan kunnen bedreigen. Zonde is een beladen begrip geworden maar het is nooit anders geweest: kwaad geschiedt. Sterker nog: de tegenstander die we duivel noemen leeft ín onszelf als onze kwade aandrift. Daar belemmert hij ons om in verbondenheid met elkaar en God te worden wie we zijn.

Zonde staat voor: scheiding, het verbreken van relatie, je doel missen, een verkeerde gerichtheid/oriëntatie. Dat is eigenlijk meer jammerlijk dan kwalijk, al blijft het een verkeerde weg als je een andere had moeten gaan. Dat geldt ook voor het begrip ‘kwaad’. Het grootste kwaad is wellicht dat we menen te weten wat goed en kwaad is. We oordelen vaak liever over een situatie of persoon dan dat we onderzoeken wat er werkelijk aan de hand en nodig is.  

De realiteit is dat we op weg zijn naar God en behalve onze talenten ook voortdurend onze valkuilen bij ons hebben, hoe die zich ook manifesteren. Dat maakt het ontdekken van onze verantwoordelijkheid veelal tot een levenslang traject. Iedere deugd heeft een zonde als keerzijde in zich. Om in zuiverheid onze verantwoordelijkheid te ontdekken is het daarom ook nodig onze zonden te zien.

Al in de derde of vierde eeuw wisten de woestijnvaders zich door hun zonden belemmerd op hun weg naar God. Ze onderzochten die nauwgezet, rubriceerden ze en kwamen tot zeven hoofdzonden. Twee eeuwen later heeft Paus Gregorius ze opgenomen in de katholieke leer. Het zijn:

  1. Superbia (hoogmoed – hovaardigheid – ijdelheid)
  2. Avaritia (hebzucht – gierigheid)
  3. Luxuria (onkuisheid– lust – wellust)
  4. Invidia (nijd – jaloezie– afgunst)
  5. Gula (onmatigheid – gulzigheid – vraatzucht)
  6. Ira (woede– toorn – wraak – gramschap)
  7. Acedia (gemakzucht – traagheid – luiheid – vadsigheid)

Ieder van ons zou in het bijzonder behept zijn met één van deze hoofdzonden, die zich steeds weer voordoet, in verschillende gradaties en nuances. Ze weet zich totaal onherkenbaar te camoufleren en komt achter ieder masker weer tevoorschijn. Mijn hoofdzonde is woede of wrok en ze kan zich ongemerkt verborgen houden achter terughoudendheid of zelfs gehoorzaamheid. Het is niet gezegd dat je de andere zonden niet hebt. Integendeel: bij eerlijk zelfonderzoek zul je ze allemaal wel ergens tegenkomen. Maar er is er één die ons altijd weer beet heeft en te slim af is. Wellicht is juist die zonde de motor van ons bestaan en de aanzet tot veel van onze goede werken. Waarschijnlijk kun je wel wat verhalen vertellen over wat je hebt doorstaan om deze draak te temmen en hoe die je nog steeds weet te verleiden.

We kennen allemaal de neiging om zonden uit te willen roeien of te verwerpen. Soms is onze haat zo groot dat ze zich tegen onszelf keert. Maar daarmee zou ook de reden van ons talent verworpen zijn en de reden van ons bestaan én van het bestaan van deze wereld. Het is van belang ons niet te identificeren met onze zonden, net zomin als dat we ons zouden moeten identificeren met onze talenten. Zonden kun je zien als brandstof die nodig is om het vuur brandend te houden. Dat is geen verwerping maar dat is ze zíen, loslaten en aanbieden voor transformatie. Aan de andere kant van mijn woede staat een blijmoedige aanvaarding, misschien zelfs geduld. Gemeten naar de eeuwigheid weet ik niet waar ik nu ben op mijn traject. Ik troost me met de gedachte dat niemand me gezegd heeft dat ik deze klus voor het einde van mijn leven moet klaren. Bovendien gaat het in dit partnerschap met God niet om míjn talent en míjn opdracht, maar om die van ons allen samen, van heel de mensheid. Wij samen zijn de ‘mens geschapen naar evenbeeld en gelijkenis van God’. Onze inzet in dit Goddelijke project is van grotere importantie dan het resultaat.  

Je verantwoordelijkheid ontdekken vraagt om een groot onderscheidingsvermogen. Vaak komen we niet eens zover en hebben we de hulp nodig van iemand die ziet wat jij niet ziet. En dat kan dan weer alleen als je mogelijke blinde vlekken onderkent en de ander toelaat. Onmogelijk is het niet. Bij Simone Weil las ik dat ons verstand in staat is het kwaad in de ogen te zien en het te haten. We hoeven ons er niet van te ontdoen, zegt ze, we hoeven het alleen maar te onderscheiden. Vervolgens benoemt zij de wortel van alle kwaad. Dat is de dromerij. Dromerij, zegt zij, is de troost voor wie ongelukkig zijn; het is ‘hun toevlucht om niet verpletterd te worden door het loden gewicht van de tijd’. Het is ook ‘een onschuldige vorm van vlucht uit de realiteit’ en we kunnen geen van allen zonder. Dromerij heeft maar één nadeel: ze is niet reëel. ‘Waar gedroomd wordt, is liefde uitgesloten. Liefde is reëel’.*

Dat zegt Weil erover en het is niet nieuw. Illusies najagen, afgoderij, het hele arsenaal afweermechanismen en onze zonden in al hun gedaantes… We hebben er heel wat voor over om niet helder te onderscheiden en deze wordingsweg niet ten volle te gaan. Het ontdekken van je verantwoordelijkheid is daarbij een tamelijk lastige en confronterende onderneming en roept vaak weerstand op. Je weet immers niet wat je gaat ontdekken. Het kan prettiger lijken om dat zelf te bepalen.  

De Islam kent 99 namen van God en die staan voor de verschillende gezichten van God; voor Zijn kwaliteiten. Ya Sabur (geduld) is de laatste naam. Het is de laatste omdat geduld altijd en overal nodig is. Dat maakt haar zwaar en moeilijk. De 100ste naam, zo leerde ik, is jouw naam: jij bent een gezicht van God; beeld en gelijkenis. Laten we geduld beoefenen met onszelf en, tegen de stroom in en met vallen en opstaan, ontdekken wat onze verantwoordelijkheid is. De laatste weken klinkt steeds een lied in mijn hoofd op een bewerkte tekst van Mevlana Rumi:

Kom, kom, wie je ook bent,
Zwerver, minnaar van het heengaan,
Al heb je je belofte al duizendmaal verbroken
Kom, kom, wie je ook bent.

Vanuit ’t Verdiep, Mariek

 *) Liefde is licht, religieuze teksten van Simone Weil. KokBoekencentrum Utrecht. blz. 179

Aanmelden

Wil je je aanmelden voor deze activiteit? Vul het formulier zo volledig mogelijk in. Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen.

Aanmelden

Wil je je aanmelden voor deze activiteit? Vul het formulier zo volledig mogelijk in. Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen.