Relatie staat centraal
In onze stuurgroep Spiritualiteit merkte iemand op dat wij m.b.t. broederschap, uitgaan van de gebroeders Kaïn en Abel. Zo immers is het vastgelegd in onze leefregel. Hij wilde echter onze aandacht vestigen op Aäron en Mozes die eveneens broeders zijn en dat op een wijze waar wij een voorbeeld aan kunnen nemen. Het is zonder meer een kwestie die om aandacht vraagt. Het verschil is dat Aäron en Mozes broederschap áángaan waar Kaïn en Abel die stap niet zetten, niet aandurven. Nog niet. Waar zijn zij bang voor?
Daar stonden zij beide, alleen, als kinderen van hun uit het paradijs verdreven ouders. In al hun verscheidenheid zochten ze hun weg. Kaïn werd landbouwer en werkte op land waar hij zich gevestigd had. Abel werd een man van het veld. Als herder zwierf hij met zijn vee rond in de wildernis. Zo verschillend als zij waren, zo verschillend hielden ze zichzelf in deze wereld in leven. Hoe bar de omstandigheden ook mogen zijn, dat leven is het laatste dat je wil verliezen. Die ervaren noodzaak tot zelfbehoud kan je bang maken voor de zo andere ander.
Mozes en Aäron zijn evenzogoed heel verschillend van elkaar. In hun gezamenlijkheid, in hun relatie, verschillen zij van Kaïn en Abel. Zij erkennen hun verschillen en, wat belangrijker is, zij werken samen aan een opdracht die hen gegeven werd. Nadat God Mozes geroepen had om het volk uit Egypte weg te leiden, en Mozes terugschrok van die opdracht, gebood Hij Mozes om Aäron de hulp te vragen die hij nodig had. Zo gingen ze samen op weg, ontdekten zij hun verantwoordelijkheid en waagden het verbond te maken. Met het gouden kalf ging het helemaal de mist in maar hervatten daarna toch hun gezamenlijke weg naar het beloofde land. Ze durfden het aan met elkaar.
Geschapen naar het evenbeeld van God zijn wij allemaal. Daarmee zijn alle mensen broer en zus van elkaar; kinderen van God. Dat betekent dat ook Poetin onze broeder is. Helaas ja, net als vele anderen die we liever niet tegenkomen. Laat staan dat we broederschap met hen aangaan of erger nog: onder ogen willen zien dat we zélf, op soortgelijke mensonterende wijze, broeder zouden kunnen zijn van onze medemens. Wie zouden wij zijn als inwoner van Aleppo, wie zouden we verraden in de martelkamer en hoe zouden we geworden zijn als deelnemer in de beweging van de Hitlerjugend of door onze ouders verkocht aan een kinderleger? Hoe diep kan de afgrond tussen ons zijn en hoe gegrond de reden om bang te zijn voor de broederschap die ons gegeven is.
Als gemeenschap zijn wij een broederschap, niet omdat we elkaars broeder zijn en anderen niet, maar omdat we die broederschap áán willen gaan. Bang of niet. Dat aangaan doen we niet omdat we zoveel meer lef hebben dan onze andere broeders waar ook ter wereld, maar omdat we elkaar net zo hard nodig hebben als Mozes Aäron nodig heeft. Het is om dat wat we van het leven willen. Het is omdat we het leven als zodanig niet aanvaarden maar er iets in zoeken dat we niet zien of misschien ooit wel zagen maar dat steeds weer uit ons zicht verdwijnt. Omdat we geloven in de droom van vrede op aarde; omdat we, als Mozes en Aäron, op weg willen gaan naar dat beloofde land. Dat brengt de noodzakelijk om broederschap aan te gaan met wie weet wel een soort van Poetin onder ons. Dit is wat er is en daarmee zullen we het moeten doen.
Zo staat geschreven: ‘Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen op te roepen, maar om zondaars aan te sporen een nieuw leven te beginnen’. Lucas 5:32.
Als dit het is waar we het mee moeten doen wordt niemand, niet ik of iemand anders, niet Mozes of Aäron, het centrum van alles, maar wordt onze relatie dat. Dat wil zeggen: die lege ruimte tussen ons in. Dat is de broederschap. Dat geldt voor al de ruimte tussen ons als personen en ook voor de ruimte tussen ons en de andere schepsels waar we de aarde mee bewonen. Het heeft m.i. ook betrekking op de gelaagdheid waaruit we zijn opgebouwd. Niet de Goddelijke wereld van vrijheid en oneindigheid staat centraal en evenmin het geestelijke bewustzijn en mentale know-how van onze menselijke wereld of de materialiteit van de zichtbare, fysieke wereld. Ook hier gaat het om de lege ruimtes ertussen in, de onderlinge verhouding en samenwerking van deze dimensies. Alles is met alles verbonden. Het aangaan van relatie, broederschap, geeft ons kansen op vrede en toekomst. Een belangrijk inzicht ten tijde van onze doortocht*. Het gaat altijd om relatie en in relatie gaat het altijd om liefde. Als er werkelijk relatie is, is er liefde.
Pannikar betoogt dat de grootste ketterij van deze tijd is dat we kennis en liefde van elkaar gescheiden hebben waar communie (relatie) juist centraal moet staan. Om te realiseren hoe verstrekkend dat is:
‘Je kunt God niet liefhebben zonder de naaste lief te hebben, noch de naaste zonder God lief te hebben. Maar je kunt God noch de naaste liefhebben zonder ze te kennen, en je kunt ze niet kennen zonder in communie met hen te treden.’**
Onze betweterigheid opgeven en ons richten op relatie, waarachtige liefde, dat zal de inzet op onze doortocht zijn. In een You-Tube filmpje hoorde ik Nikolaas Sintobin in alle eenvoud zijn geloofservaring terugbrengen tot haar essentie. Hij zegt daar:
‘… Wat gebeurt er daar? Moeten wij niet ingrijpen?
De confrontatie leidt tot strijd.
Het verlangen is er: houd van mij… houd van mij!’***
Is het voorstelbaar dat we met deze bede indachtig in broederschap onze doortocht maken? Of een oorlog beslechten?
Of helpt het te contempleren op de meer gedetailleerde formulering van Pannikar?
‘… zijn liefde roept mij op om met mijn eigen liefde te antwoorden, zij het op onvolmaakte wijze… De eenheid met God vindt haar meest volmaakte uitdrukking in gemeenschap van liefde, en vooral in de communie van personen. God is een ‘Ik’ die mij roept en me ‘jij’ zegt en die, door mij te roepen, me mijn ziel en mijn liefde schenkt, dit wil zeggen mijn eigen mogelijkheid om hem te antwoorden.’****
Hoe dan ook: zo gesteld kunnen we geen andere kant op dan het volgen van onze leefregel: broederschap, wees er niet bang voor.
Vanuit ’t Verdiep, Mariek
*) Onze gemeenschap richt zich momenteel expliciet op de toekomst en wat er nodig is om die transitie te voltrekken. Overeenkomstig Bijbelse termen in het boek Exodus wordt deze fase de Doortocht genoemd.
**) Marc van Tente: Vensters op het mysterie, een pelgrimstocht met Raimon Pannikar. Blz 24
***) Nikolaas Sintobin sj te gast in “Geloofshelden”
****) Marc van Tente: Vensters op het mysterie, een pelgrimstocht met Raimon Pannikar. Blz. 50