Word wie je bent III

Deel deze pagina

3. Worden wie wij zijn

Als het gaat om wie of wat wij samen in gemeenschap de Hooge Berkt zijn, onze gemeenschappelijke identiteit, dan zullen we het erover eens zijn dat we allereerst ‘christen zijn’. Christelijk leven concreet maken is waar onze missie naar verwijst.

Dat ‘christen-zijn’ kan betekenen dat we de historische Jezus volgen of de christelijke dogma’s aanhangen. Maar in dat geval is het niet zozeer een ‘identiteit’ maar meer een gedragscode of een bepaalde overtuiging. Als ‘identiteit’ betekent het dat we de ervaring van Jezus als de Christus zelf meemaken, in de diepte van ons bestaan, in een contemplatieve levenshouding.

Pannikar, waar ik eerder over sprak*, benadrukt daarbij steeds dat Jezus, de profeet uit Nazareth, niet samenvalt met Christus. ’Christus,’ zegt hij, ‘is de naam die christenen geven aan het Mysterie dat zij in en door Jezus ontdekt hebben’. De Christus overstijgt de figuur van Jezus en werd al lang vóór Jezus en buiten zijn invloedsfeer gekend. Pannikar verdiept zich daarom uitvoerig in de identiteit van Jezus en onderzoekt daarin zijn persoonlijke ervaring van het Mysterie. Daarover zegt hij o.a.:

De ervaring van Jezus was niet dat hij een man was, of jood, nog minder christen, lid van een klasse, van een kaste, van een partij of religie – maar dat hij méns was, mensenzoon. Dat was zijn kenosis (ontlediging). Zo kon hij ons aanspreken vanuit de diepte van onze echte menselijkheid, hoe we de ware kern benoemen van wat we werkelijk zijn. Paradoxaal blijkt dat, hoe meer we ons ontdoen van om het even welke kentrek of rol, hoe meer we onszelf worden en onszelf ontdekken als helemaal mens en steeds meer goddelijk’.**

Daarmee mag duidelijk zijn dat ons ‘christen-zijn’ niet verwijst naar ons lidmaatschap van een christelijke kerk of gemeenschap maar direct verwijst naar onze persoonlijke ervaring van ‘mens-zijn’. Het betekent dat we in de kern van ons menselijke zijn de ervaring kennen die Jezus als de Christus had. In die kern zijn wij: Mariek als de Christus, Marjan als de Christus enz. Daar zijn we ‘evenbeeld van God’. De ervaring dat dit waar is (wat we ommekeer of bekering noemen) maakt ons tot christen en doet ons tegelijkertijd, net als Pannikar, beseffen: ‘En toch ben ik mij volop bewust van het feit dat ik nog ver van die volheid ben. Het is als een paradox: hoe dichter ik me bij dat ideaal voel, hoe verder ervan verwijderd ik mij zie’***.

Daarmee is het m.i. ook duidelijk dat onze gemeenschappelijke identiteit niet los staat van onze persoonlijke identiteit. Het ‘werken aan de toekomst is werken aan je identiteit van Christine Bruggemans is niet in de eerste plaats een opdracht van de toekomstgroep, stuurgroepen of het bestuur maar van ieder van ons als mensenzoon of -dochter. Dat is wat geroepenen nastreven te doen: worden wie ze ten diepste zijn, in navolging van Jezus de Christus. Ga er maar aanstaan.

Het eerste dat we ontdekken is dat we dat niet alleen kunnen. We hebben anderen nodig om te kunnen worden. Anderen zijn voor ons lichtdragers die hun licht op ons laten schijnen en daarmee zowel onze duisternis als ons licht naar voren brengen. Ze houden ons spiegels voor. Broeder/zusterschap ligt dan ook erg voor de hand. Dat heeft veel voordelen maar kent ook het grote nadeel van wat ik dan maar ‘institutionalisering’ noem. Vandaag de dag zijn we met zijn alle getuigen van een kerkelijk instituut dat ooit zoveel mensen samenbracht en nu ten onder gaat aan eeuwen van structuur, dogma’s, leerstellingen en aan voorgangers die zich vereenzelvigden met hun functie in dat instituut en die vergaten te ‘worden wie ze zijn’. Zo werden ze een radertje in een systeem dat anderen in hun wording kon belemmeren of zelfs beschadigen. In het grootse voor de Christus opgebouwde imperium wordt uiteindelijk het gouden kalf aanbeden.

Wat daar in het groot gebeurt, gebeurt overal in en om ons heen, in onze dierbare gemeenschap en diep in onszelf: we maken er systemen/instituten van. We vereenzelvigen ons met wat Pannikar in het citaat hierboven ‘kentrek of rol’ noemt en zijn erop uit dát systeem in plaats van onze goddelijkheid te behoeden en te bewaren. Het gebeurt altijd weer en overal en het is zó menselijk.

Dat was zijn kenosis (ontlediging)’ zegt Pannikar. In de weg die Jezus ging was ontlediging cruciaal en als wij dat ook doen zullen wij steeds meer onszelf worden en onszelf ontdekken als helemaal mens en steeds meer goddelijk. Deze weg willen wij gaan met onze leefregel: de mens worden die we, in een ten diepste door ons ervaren goddelijkheid, zijn. Daartoe krijgt de regel ‘word wie je bent’ richting in de vier volgende regels: Broederschap durf het aan… Ga je weg… Ontdek je verantwoordelijkheid… Waag het (Gods) verbond te maken… Zo worden we telkens opnieuw en steeds meer wie we zijn als we in broederschap je weg zijn, onze verantwoordelijkheid ontdekken en een nieuw verbond wagen te maken… om weer te worden…

‘Werken aan onze identiteit’ is dan niet anders dan waarachtig leven. Onze regel geeft voortdurend richting daarin. Ik sprak een zuster die hier was als gast en die me vertelde verbonden te zijn in een gemeenschap die de Annunciatie heet. Ze zei: ‘onze spiritualiteit is opgebouwd rondom de aankondiging’. Ik vond dat mooi geformuleerd en kan me daar veel bij voorstellen. Zo’n begrip als de Aankondiging (in Bijbelse context) kan, in een contemplatief leven, aldoor dieper ervaren en geleefd worden. Die diepgang is oneindig. De spiritualiteit van zo’n begrip waaiert uit over de christelijke spiritualiteit waarin je gemeenschap bent. Onze leefregel heeft diezelfde potentie. Ons verdiepen in die afzonderlijke regels en hun samenhang; ze eigen maken in denken en doen en ontdekken hoe we haar als mensen en als gemeenschap kunnen leven… dat is de weg…  Een hele weg te gaan; een weg die ons terug brengt bij het allereerste begin van onze gemeenschappelijke identiteit: ‘christen-zijn’****.

Mariek de Jong

*) Pannikar werd in 1918 geboren uit een Spaanse katholieke moeder en een Indiase hindoevader. Voordat hij doctor in de filosofie en in de theologie werd promoveerde hij tot doctor in de chemie om het bedrijf van zijn vader over te kunnen nemen. Het liep anders. Als priester van de ultrarechtse Opus Dei, raakte hij daar met iedereen en alles in conflict, reisde naar India en raakte in de ban van het boeddhisme en hindoeïsme maar vond uiteindelijk zijn heil in de oosters-katholieke Syro-Malabaarse kerk van India. Zijn zicht dat hij door Jezus op het Mysterie krijgt ontvouwt hij o.a. in het boek: De onbekende Christus in het Hindoeïsme. Hij overleed in 2010.
**) Marc van Tente: vensters op het  Mysterie, een pelgrimstocht met Raimon Pannikar blz. 87
***) Idem. Blz. 86
****) Met een verwijzing naar de derde alinea waarin gezegd wordt dat Christen zijn Jezus overstijgt in een ervaring die aan hem en zijn tijd en context voorbijgaat en verrwijst naar het Mysterie dat door anderen op andere plaatsen en tijden anders benoemd wordt.

Aanmelden

Wil je je aanmelden voor deze activiteit? Vul het formulier zo volledig mogelijk in. Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen.

Aanmelden

Wil je je aanmelden voor deze activiteit? Vul het formulier zo volledig mogelijk in. Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen.