Waag het (Gods) verbond te maken – (Gods) Verbond

Deel deze pagina

In onze gemeenschap leven we met een ‘leefregel’. Deze bestaat in feite uit vijf regels die als wegwijzers op onze weg staan, zowel als gemeenschap als op persoonlijk niveau.

De vijf regels zijn:

  1. Word wie/wat je bent
  2. Broederschap, durf het aan
  3. Ga je weg
  4. Ontdek je verantwoordelijkheid
  5. Waag het (Gods) verbond te maken.

Dit is de derde en laatste bijdrage over de vijfde regel: Waag het (Gods) Verbond te maken.

  • De eerste bijdrage ‘Verbond maken’ kun je hier vinden.
  • De tweede bijdrage ’Verbond wagen’ kun je hier vinden.

(Gods) Verbond

Op mijn eerste stukje over ‘verbond maken’ reageerde iemand met: ‘Ik heb verbond vaak omschreven als een brug die de afstand, het verschil, het onderscheid tussen ik en jij verbindt.’

Ik vond dat een mooie nauwkeurige omschrijving. Wij mogen dan wel niet echt een ‘ik’ zijn maar wij zijn ook niet echt ‘jij’ en het ziet ernaar uit dat we, in dit lichaam, nooit helemaal samen zullen vallen. Willen wij als mensen bij de Eenheid komen die ons verbindt, dan moeten we een brug bouwen. Een brug die de afstand tussen ons overkomelijk maakt. Dat willen we als we eenheid verlangen of om al opgemerkt hebben en willen bewaren. De ervaren eenheid is broos en wordt gemakkelijk verstoord of vergeten. Zo’n brug bouwen vraagt dan wel wat en, omdat alles altijd veranderd, is het nooit klaar. Ooit had ik het voorrecht een week lang in een workshop van Kempler mee te doen. Hij is een beroemde relatietherapeut uit de VS die ons land regelmatig bezocht in de jaren ’80. Hij zei dat een relatie een soort van ‘one-leg-run’ is en stelde voor dat we naast onze partner zouden gaan staan en ons been aan zijn of haar been zouden vastbinden om dan vervolgens samen op te lopen.

Afijn, het ‘ik ben jij’ blijkt een zeer gecompliceerde zaak in onze wereld. Meestal. Dat wordt echt aldoor bruggenbouwen en dat ook nog ‘op goed geluk’.

Op zondag 14 november lazen we uit het evangelie van Johannes. Wandelend in het voorhof van de tempel onderwijst Jezus de aanwezigen. De farizeeën en Schriftgeleerden onder hen beginnen Hem te bevragen, maar geloven Hem niet. Tenslotte zegt Jezus: ‘Ik geef ze [de schapen] eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven. En de Vader en ik zijn één’. (Joh. 10, 29-30)

Jezus maakt duidelijk dat er tussen Hem en God geen brug nodig is en het blijkt duidelijk dat er tussen Jezus en de Schriftgeleerden nauwelijks een brug te bouwen valt. Als je in de context van het dispuut tussen Jezus en de Schriftgeleerden blijft, zul je denken dat het hier over de eenheid in verkondiging gaat: dezelfde geloofsleer of eenzelfde boodschap. In de preek werd ons een andere context aangereikt: die van de Tempelwijding. Daarmee staat niet de boodschap centraal maar de beweging van buiten naar binnen. Dat wil zeggen: de weg naar de heilige ruimte gaan. Daar plaatsnemen. Het gaat dan over ópen en stil zijn en over diepgang en de noodzaak van leegte. Want waar anders kan God ons ontmoeten? Durven we ons toe te vertrouwen aan die lege ruimte? Durven we ons, zonder het ooit zeker te weten, maar in vertrouwen, op Jezus te verlaten? Dat zijn de vragen die ons die zondag gesteld werden. Oftewel: waar en hoe kunnen we (Gods) verbond maken?

Dit werd me duidelijk: Jezus zegt ‘de Vader en ik zijn één’. Dat is létterlijk ‘één’: totaal! Zij zijn één wezen; één en dezelfde lege, heilige ruimte. Hun ‘Eenheid’ is het ultieme verbond: ‘Gods Verbond’. Daar komen wij niet zomaar of vanzelf. Meestal niet helemaal of zelfs helemaal niet. Ik heb wel eens horen vertellen dat hoogtevrees geen angst is maar doodsverlangen. Dat geloof ik niet. Het is Godsverlangen: verlangen naar deze ultieme overgave, naar die Eenheid van de Vader en de Zoon. Daar verlangen we bewust of onbewust allemaal naar. Als we dat écht willen, zit er voor ons mensen niets anders op dan bruggenbouwen: ons aldoor op weg begeven naar de tempelplaats, die levenslange weg van buiten naar binnen, en ons, zonder enig zeker weten, toevertrouwen.

Daarom staat in deze leefregel niet voor niets ‘Gods’ tussen haakjes: (Gods). ‘Want van God mogen we geen beeld maken’, staat in ons boekje over de leefregels. We kunnen het niet, al zouden we het willen. Ieder beeld dat we vormen, hoe heilig het ons ook is, is niet God. Wellicht is het daarom beter te leven alsof God er niet is. Van de Eenheid tussen Jezus en de Vader -die Eenheid waar we misschien een vermoeden van hebben en we ten diepste naar verlangen- weten we zo goed als niets af. Het gaat ons bevattingsvermogen te boven. Met ons verstand kunnen we het niet begrijpen.

Jezus wijst ons een weg: Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bid tot de Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. (Mattheus 6,6). Het loont de moeite de tempel in onszelf binnen te gaan en er te verblijven. Biddend bouwen we de brug. Dat houdt ons verlangen levend en dat kan nodig zijn met alles wat we hier op aarde ontberen. Zonder beelden te maken weten we ons, in die stille leegte van ons bestaan, verbonden met de Vader en zijn Zoon. Dan zullen we steeds weer inkeren, steeds weer naar binnen gaan. Zo vergroten we ons voorstellingsvermogen voor de wondere wereld van onvoorstelbare mogelijkheden.

En dan zal zich opeens ergens weer dat moment voordoen waarop we de eenheid ervaren en weten dat we niet alleen zijn; dat niets of niemand alleen is; dat er geen ‘ik’ is en dat alles met alles verbonden is. Dan kan het gebeuren dat we, net als Herman van Veen op een ochtend tijdens het ontbijt met zijn vrouw, bevangen raken door ervaren eenheid, de Geest krijgen en aan het dichten* slaan:

LS

De tuin
is geen tuin
maar de regen

de boom
geen boom
maar de wind

de stem
geen stem
maar de zee

God
geen God
maar het licht

het lied
geen lied
maar kleur

mijn angst
geen angst
maar pijn

het huis
geen huis
maar warmte

mijn rust
geen rust
maar dat ben jij.

Vanuit ’t Verdiep, Mariek

*) Herman van Veen. Dat kun je wel zien dat is hij. Herinneringen. Universal music books blz.199

Aanmelden

Wil je je aanmelden voor deze activiteit? Vul het formulier zo volledig mogelijk in. Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen.

Aanmelden

Wil je je aanmelden voor deze activiteit? Vul het formulier zo volledig mogelijk in. Mocht je vragen hebben, dan kun je contact opnemen.